In Kwadijkerpark wonen cliënten van Prinsenstichting. Zij hebben een verstandelijke en soms ook lichamelijke beperking. Wanneer je elkaar tegen komt in het park zal het soms zoeken zijn naar de beste manier om een praatje te maken of dat juist af te slaan. Hoe ga je het prettigst met elkaar om? Hoe werkt inclusiviteit in de praktijk?
'Dat is niet zo één – twee – drie samen te vatten, maar ik zal mijn best doen.' Aan het woord is Helen Weber, persoonlijk begeleider bij Prinsenstichting. Weber ondersteunt bewoners bij de invulling van hun dagelijks leven, dat doet ze nu 23 jaar. Haar cliënten hebben een matig verstandelijke beperking, soms in combinatie met ziektebeelden als diabetes of epilepsie. Een aantal van hen brengt de dagen thuis door, in Kwadijkerpark, anderen gaan naar dagbesteding. Weber: 'Ik zorg ervoor dat ze een rustige leuke dag hebben, zo noem ik het zelf altijd. Ik bied structuur: zorg voor een ritme van ontbijt, lunch, koffiemomenten, avondeten en 's avonds kijken we samen tv. Sommige mensen moeten geholpen worden bij de lichamelijke verzorging, dat doe ik ook. Op dit moment werk ik met een groep cliënten met hechtingsstoornissen. In de vroege jaren van hun leven is er iets mis gegaan waardoor ze moeite hebben mensen te vertrouwen. Ze worstelen met gezellig samen zijn, want ze zien op tegen het moment dat het weer voorbij is. Afscheid doet pijn en dat proberen ze te voorkomen; door boos te doen als het net even heel gezellig is geweest bijvoorbeeld.'
In de omgang met cliënten werken Weber en haar collega's volgens de principes van Gentle Teaching, een methode die in de jaren '80 ontwikkeld is door John McGee. Zijn filosofie is dat mensen zich het best ontwikkelen in een veilige, liefdevolle omgeving. Prinsenstichting brengt zijn filosofie in de praktijk. Iemand met een verstandelijke beperking kan niet altijd goed verwoorden wat hij of zij voelt en vertoont dan 'raar' gedrag. Reken je iemand hierop af, dan voelt diegene zich niet begrepen, niet gezien, niet veilig. Op een afwijzing volgt dan mogelijk extremer, onbegrijpelijker gedrag. Zo raak je als cliënt en zorgverlener verstrikt in een onprettig patroon. Gentle Teaching biedt handvatten aan de begeleiders om hiervan weg te blijven en juist een veilige, liefdevolle band op te bouwen met de cliënt.
Weber: 'Als groepsleider help ik iemand elke dag, ik stem op hem of haar af. Ik volg diegene. Ik let op lichaamstaal en op wat iemand zegt en waar het niet lekker gaat ondersteun ik een beetje meer. Als iemand uit zijn vel springt word ik niet boos of streng, maar onderzoek ik wat er aan de hand zou kunnen zijn. Ik blijf rustig, praat rustig. Ik stel me open en geef het signaal: ik ben hier om je te helpen, we gaan er samen uitkomen. De filosofie van Gentle Teaching gaat over onvoorwaardelijkheid, gelijkwaardigheid en liefde. Bij Prinsenstichting zijn we hierin gegroeid. We groeien nog steeds. Het is niet makkelijk je zo'n benadering eigen te maken, maar ik ben blij dat we het doen.'
Kunnen wij tijdens een wandeling door het park ook iets toepassen van Gentle Teaching? Weber: 'Allereerst is het goed te weten dat het natuurlijk gewoon genoeg is iemand te begroeten en weer door te lopen. Het komt misschien eens voor dat een cliënt verward lijkt of loopt te schelden in het park. Waar dat bij iemand vandaan komt weet je niet. Het kan zijn dat iemand net geschrokken is van een kat die voorbij schoot of misschien zit iemand even niet goed in zijn vel. Als jij als voorbijganger negatief reageert, gaat zeggen dat iemand zich moet gedragen bijvoorbeeld, dan werkt dat averechts. Op zo'n moment kun je terugvallen op Gentle Teaching: wijs diegene niet af op het gedrag dat hij laat zien. Ga diegene ook niet betuttelen. Zeg gewoon: 'fijn dat ik je weer eens zie' en vergeet niet dat er voor hen veel nieuwe mensen, veel nieuwe gezichten, bijkomen in het park. Aan het begin zal dat voor iedereen even wennen zijn.'