Kwadijkerpark is één van de eerste projecten in Nederland waarbij gewerkt wordt volgens principes van natuurinclusief bouwen: niet tegen de natuur in, maar met de natuur mee. Er ontstaat een woonwijk waar het aangenaam is om te wonen en die ook bijdraagt aan de klimaatbestendigheid van de regio en aan de biodiversiteit van het landschap. Sabine Boukens studeerde Cum Laude af op het onderwerp en Martine Sluijs muntte de term 'parkinclusief ontwikkelen'. In haar afstudeerscriptie vat Boukens de aanpak van natuurinclusief bouwen in een aantal punten samen. Ze beschrijft hoe natuur en cultuur meer in elkaar over kunnen gaan; de harde grens tussen stad en land vervaagt.
Inventarisatie
Het proces van natuurinclusief bouwen begint met observatie en inventarisatie. Wat geeft het landschap, in dit geval het park, haar karakter? Welke natuurlijke en culturele kenmerken tonen de geschiedenis van de cultuur en natuur van de plek? Leven er bijzondere flora en fauna en in welke conditie is het ecosysteem? In het geval van Kwadijkerpark werd al snel duidelijk dat de diversiteit van de bomen bepalend is voor de sfeer en het ecosysteem van de plek. De bomen zijn stuk voor stuk onderzocht door een deskundige en ze worden zoveel mogelijk ontzien tijdens het bouwproces. Waar nodig worden ze verplaatst of gekapt en worden er jonge bomen bij geplant. Boukens beschrijft het behoud en de aanplanting van bomen als één van de fundamenten van natuurinclusief bouwen. Door bomen aan te planten die in de regio veel voorkomen versterk je bovendien het gevoel van verbinding tussen stad en platteland. Bomen zijn in staat een teveel aan water uit de grond te halen en dragen bij aan het klimaatbestendig maken van het gebied.
Lijn-landschappen
In oude stedenbouwkundige plannen werden woonwijken afgewisseld met blokjes groen. Wie een park uit reed was omringd door gebouwen en wegen. Dit gaat veranderen. Nederland beweegt steeds meer toe naar het gebruik van groene 'corridors' en 'ringen': paden veranderen in lijn-landschappen. Verbindingswegen worden omringd door bermen, struiken en bomen, waardoor je als fietser of jogger het gevoel blijft houden in de natuur te zijn.
Stad-natuur-stad
De natuur wordt op verschillende manieren naar de stad gehaald. Bebouwt men een nieuwe kavel, dan worden de gebouwen door het groen heen gevlochten of komen ze om een origineel stuk groen heen te staan. De stad wordt poreuzer; stukken polder of bos blijven aanwezig. Ook de rand van de stad verandert. De overgang tussen bebouwing en natuur vervaagt. Mensen lopen van de stad zo de natuur in en weer terug.
Nieuwe norm
Het minder dicht bebouwen van een gebied is een kostbare onderneming. Er komen minder mensen per vierkante kilometer te wonen dan bij de oude aanpak, maar de positieve effecten op het welbevinden van mensen (zie hier bijvoorbeeld) en op de biodiversiteit van de natuur zijn groot. Zo groot zelfs, dat de overheid overweegt natuurinclusief bouwen tot de norm te verheffen. (lees hier meer)